Een zoektocht naar God
Een bespiegeling van een soefi op het godsbegrip in deze tijd
Wat is ‘God’ in deze tijd, voor deze mens? Om te beginnen kunnen we vaststellen dat God buitengesloten wordt van de werkelijkheid van veel mensen vandaag. De naam alleen al wekt bij velen, ook en juist bij intellectuelen, afwijzing, zo niet afkeer: ‘waar heb je het over’.
Historisch echter is God een werkelijkheid, fysiek in gebouwen en rituelen, mentaal in denken, schrift en boeken, emotioneel in ervaringen op het psychische vlak als geborgenheid, devotie, of in schoonheid. Maar ook in getuigenissen van ervaringen die boven de zinnen uitgaan. De mens heeft in alle tijden en op alle momenten gezocht naar die ‘wereld’ van het ‘andere’. Dit zoeken lijkt een ingebouwd verlangen te zijn, een verlangen naar het hogere/diepere, het ‘andere’, of – anders geïnterpreteerd – naar het ‘zelf’. Waar men dat niet kon vinden heeft men mentale constructies en beelden bedacht als tegemoetkoming.
Een persoonlijk herbezinning
Daarom nu een kleine persoonlijke herbezinning op de betekenis van woord en begrip ‘God’ en ‘goddelijk’ als cultureel, religieus en historisch belangrijk fenomeen, dat het leven van velen motiveert.
Religie leeft op en beleeft een hergeboorte – maar vaak zonder ‘God’ (Alain de Botton in zijn Religie zonder God, bijvoorbeeld). De samenleving is horizontaal georganiseerd en functioneert zo. Zo de samenleving, zo het denken en voelen van het individu. Verticaliteit heeft afgedaan. Daar past geen verheven godsbegrip bij, zoals de God van de westerse religies: de god in de hemel, en de hel is beneden.
Idealen en grote verhalen zijn onderuit gehaald, gedemoniseerd, geridiculiseerd – in een cynische ontkenning. Daarmee zijn we richtinggevoel kwijt geraakt. Velen ervaren het leven als een vicieuze cirkel. Individu en samenleving zijn op zoek naar oriëntatie met een nieuw kompas. Wat is daarbij de magnetische pool, het licht in de duisternis? Boven en beneden zijn afgeschaft: de hemel is gevallen, de hel uitgebrand. De geest is terug in de fles. Meten is weten. Zintuigen en logica bepalen gezichtsveld en denkraam. Daartegenover staat het winstpunt van de horizonverruiming: vrijheid, onbeperkt door dogma, vooroordeel, voorschrift, codes. Hoewel?
Een horizontaal beeld of …..
In de zoektocht naar het godsbeeld – of beter bij de vraag ernaar – is het horizontalisme, dat zo kenmerkend is voor het modernisme, veelal de leidraad. God is geen bestaande werkelijkheid, zo zeggen bijvoorbeeld de theoloog Kuitert en dominee Hendrikse. Het is een projectie van de menselijke psyche. Bijvoorbeeld de God als machthebber, straffend, vergevend, toornig, liefdevol met zijn eigen voor- en ‘tegen’keuren. Godsbeelden worden door de mens gemaakt uit behoefte aan onder meer zekerheid, of uit een verlangen naar geborgenheid; ook uit een drang om te kunnen verklaren, het zoeken naar de oorzaak. Ze zijn de vrucht van menselijk denken.
Of is dat omdat God als spirituele werkelijkheid echt onvoorstelbaar is en de mens, dat niet vattende, daarvoor een beeld boetseert, dat dus niet kan kloppen, terwijl hij ‘het’ toch aanvoelt en bevroedt? Want toch, er is een verlangen naar verticaliteit, een zoeken naar ‘het andere’. Nu en altijd geweest. Denk aan de behoefte opgetild te worden uit het platte vlak. Een ingeboren verlangen; soms ook een idee aangetrokken te worden. Symbool is het beeld van de vogel die opstijgt. Of wanneer mijn hoofd zich opwaarts richt; of in diep gepeins verzinkt. De verrukking als je vliegtuig zich verheft, de aarde achter zich laat, boven de wolken uit, de zon tegemoet. Is dat niet eigenlijk de bron van, laten we het maar noemen, religiositeit? Kan de horizontale spiraal van de vicieuze cirkel in denken en doen doorbroken worden tot een opwaartse spiraal, een helix? Een berg die omcirkelend beklommen wordt? Een horizontale verruiming door verheffing, of verzinking. Een hervinden van het/een ideaal. Licht.
Verticaal
Horizontaal en verticaal, dan praten we over dimensie. Over punt, lijn, vlak, lichaam. Over het onderkennen van ruimtelijkheid. De punt heeft dimensie nul; de lijn is eendimensionaal, het vlak heeft twee dimensies, terwijl de kubus (om maar een voorbeeld te nemen) drie dimensies heeft. Elke dimensie meer werkt verruimend in omvang, inzicht, mogelijkheden, akasha. Stel je voor dat je bewustzijn (waar-neming, verwerking) eendimensionaal is: je kunt je niet voorstellen dat er meer is dan lijn. Punten weten niet beter dan dat de wereld uit punten bestaat: punt uit. Stel dat ik tweedimensionaal ben; iemand legt me uit wat een kubus is; dat doet hij door de projectie ervan in het platte vlak te tekenen. Hij wil me zo graag de eenvoud en schoonheid van die ruimte laten kennen. Helaas, wat ik zie is een wirwar van lijnen, hulplijnen, scheve hoeken: geen eenvoud, geen schoonheid, geen inzicht. Pas als ik driedimensionaal weet te kijken openbaart zich die andere wereld als een andere werkelijkheid; al het gekende wordt anders en krijgt een nieuwe betekenis, er openbaren zich nieuwe inzichten, oneindig-schijnende reeksen nieuwe mogelijkheden doen zich voor. En als er nu eens ook een vierde dimensie zou zijn, en dus een andere wereld in deze onze wereld? En waarom niet? Omdat we het ons niet kunnen indenken noch voorstellen? Alle zintuiglijkheid en logica weerspreken het. Maar schilders, musici en anderen lijken ons soms iets te willen laten zien en horen maar slagen er niet in de driedimensionaliteit te overstijgen. Misschien kunnen we er wat van leren zien? Zieners, profeten, mystici, filosofen – althans enkelen – pogen ons bewustzijn te openen.
Bewust worden
Bewustzijn! Want kennisnemen van die andere wereld met onze op drie dimensies ingestelde zintuigen kan niet. Is er een andere waarneming? Die extra dimensie drukt de mens uit in hoger en dieper; dat is immers wat de mens aantrekt en uit- tilt. We leven uiteindelijk toch in een vlakke ervaringswereld: vliegen en duiken is niet aan ons, al hebben we wat toegevoegd aan hulpmiddelen om het soms een beetje te kunnen – hoe wonderbaar ook. Opgetild te worden is niet een zweverige spiritualiteit. Het gebeurt je als iets jou pakt, je raakt bewogen, of zelfs bevlogen, het neemt je mee naar een andere wereld. Dat is niet speciaal noch zeldzaam, en evenmin elitair. Het hoort bij het leven wanneer we echt leven. Denk aan het proces dat zich in je voordoet wanneer na grote inspanning het werk voltooid raakt; een bereiking.
Het bereiken van de top van de berg, het halen van de eindstreep. Ja zelfs in het proces van bereiking, wanneer het ritme van de beweging, de concentratie op het doen en het doel als een mantra wordt: de flow waarin je hele wezen betrokken is en die jou uittilt boven je beslommeringen, waarin het proces het doel wordt waar je in opgaat.
Of in de natuur, in de liefde, bij een kunstwerk, een concert. Je voelt je ineens een ander mens. Je bent aangeraakt, je bent deel van een ‘andere’ werkelijkheid, opgetild. Een dergelijke ervaring kan zo ingrijpend zijn dat hij transformeert, jou bewust maakt van een andere, een spirituele werkelijkheid. En dat is wat traditioneel wordt aangeduid als de ontmoeting met het numineuze, het/de Andere, cq de/het ene/ Ene, buiten je danwel in je binnenste.
Het Goddelijke als ervaring
‘God’ als een ervaring die transformeert; geen doctrinair gedefinieerd godsbeeld maar een ervaring die je overkomt als geen andere, veelal abstract: maar wel een aanwezigheid. Gaaf, zuiver, onaantastbaar. Dan overstijgt jouw ervaring het zintuiglijke en verstandelijk logische. Het beeld van een als persoon voorgestelde godheid krijgt een andere dimensie: een als persoonlijk ervaren communicatie van gaafheid en eenheid. In die ervaring ligt de ontdekking dat de abstracte niet-persoonlijke God ervaren wordt als persoonlijk, waarmee je woordeloos in verbinding staat.
Een verbondenheid die tot uiting komt in je beleven van de natuur, in de liefde, bij een kunstwerk, in muziek.
Een ‘godsbeeld’ waarin het ongevormde, onvoorstelbare, onuitsprekelijke en onkenbare toch ervaren wordt en op onorthodoxe wijze verschijnt, als schijnbeeld voor de werkelijkheid erachter. Dan transformeren woord en beeld van gebed en meditatie tot ervaring, een glimp van de vierde dimensie die alles een nieuw licht geeft. Het bewustzijn verruimt. Het beeld verliest zijn beperking en wordt tot werkelijkheid. Het woord verliest zijn bepaaldheid en wordt tot waarheid.
Verkeren in de AlZijnde
Het beeld van God opent zich tot een ‘weten’; door het zintuiglijk en rationeel on-ervaarbare heen het ‘ervaren van weten’. Het ervaren van een werkelijkheid die anders is dan de fysieke, mentale of emotionele werkelijkheid. Die toch in deze werkelijkheden werkzaam is. Het gans andere, buiten / binnen; het subliem eigene; de druppel en de oceaan. Aanwezigheid. Een glimp van de Zon, een straal die verlicht. Een ander groter bewustzijn. Bewust zijn. Verkeren in de AlZijnde.
Daarmee krijgt het godsbeeld een dynamische, werkzame kracht. ‘God is een werk-woord’. Energie. Levenskracht. Geestkracht. Wil. Werkzaam in schoonheid, harmonie, liefde. De handelende aanwezige God.
In een eerdere versie verschenen in De Soefi-gedachte, september 2012
Ganesh van der Veer
15 mei 2018 @ 18:19
‘God is een ervaren’…
Dit vind ik een prachtig gegeven.
Al lezende kan ik voelen hoe God een Aanwezigheid is, in mij en buiten mij.
Dit bewustworden is bijzonder duidelijk uitgelegd; het is inderdaad leven in een flow.
Enorm veel dank voor dit heldere verhaal.